Adjectives and adverbs What is the difference?. De theorie Adjective = bijvoeglijk naamwoord Adjective = bijvoeglijk naamwoord Adverb = bijwoord Adverb.

Презентация:



Advertisements
Похожие презентации
De simple past Gebruik en vorm van de simple past in het Engels.
Advertisements

The passive voice Lijdende vorm in het engels. Wat is dit precies? n Jan eet een boterham n De docent geeft een les n De tuinman plant bomen n Jan sloeg.
De present perfect Gebruik en vorm van de present perfect in het Engels.
Simple present Uitleg over de onvoltooid tegenwoordige tijd in het engels.
De present continuous Gebruik en vorm van deze tijd in het engels.
The past continuous Het gebruik van deze vorm in het engels.
Past perfect Wordt gemaakt met had gevolgd door een voltooid deelwoord.
How to write a business letter Things to keep in mind.
Разделительный вопрос или вопрос с «хвостиком». I he she it you we they am is are do does have has can н.в. am is are do does have has canmust was were.
Unit 1 Lesson 1 Adverbs. Основные правила 1.Наречие описывает глагол и стоит за ним. Пример: He spoke loudly.- Он говорил громко. 2. Наречие образуется.
Грамматика со Смешариками Для 4 -5 классов Учитель Бондарева В.Н.
his diagnosis Jeremy is still playing basketball. a)Although b)Though c)In spite of d)However.
[ei] – a, ay, ea [ ju:] – u, eau [ ʌ ] – u [ з : ] – ir, er [ ai ] - i.
Наречие - это слово, обозначающее признак действия или качества, например: "Он бегает (как?) быстро; Она очень красивая (в какой степени?)", т.е. отвечает.
Praktijkcase Innovatieproces Introductie -lamp bij RWS Willem Zandvliet, Bouwdienst RWS 15 juni
Разделительные вопросы Tag-questions. У каждого вопроса есть свой «хвостик» … will you?… do you?… does he? … can she?… did they?… is he? … are you?… was.
My family Now I will show my cousins. Sava and Sveta.
Friends Hello! My name is Ann. I have got a friend. Its a girl. Her name is Bess.
1. What date is today? 2. What week day is today?.
My pet Do you know the words? to play the piano to drive a car.
Транксрипт:

Adjectives and adverbs What is the difference?

De theorie Adjective = bijvoeglijk naamwoord Adjective = bijvoeglijk naamwoord Adverb = bijwoord Adverb = bijwoord De eerste zegt iets van een zelfstandig naamwoord De eerste zegt iets van een zelfstandig naamwoord De tweede zegt iets van een niet zelfstandig naamwoord: meestal werkwoord (maar ook van een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord) De tweede zegt iets van een niet zelfstandig naamwoord: meestal werkwoord (maar ook van een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord)

Vergelijk de volgende zinnen Hij heeft een mooi huis Hij heeft een mooi huis Zij hebben een geweldige vakantie Zij hebben een geweldige vakantie De dokter is goed De dokter is goed Mijn broer heeft een knappe vriendin Mijn broer heeft een knappe vriendin De maan wordt donker De maan wordt donker De rode woorden zeggen iets van de blauwe zelfstandige naamwoorden Omdat de rode woorden iets zeggen van zelfstandige naamwoorden heten ze bijvoeglijke naamwoorden

Vergelijk de volgende zinnen Zij speelt mooi piano Zij speelt mooi piano Hij heeft een zeer klein huisje Hij heeft een zeer klein huisje De sprinter liep snel vandaag De sprinter liep snel vandaag De leraar kon dit probleem goed uitleggen De leraar kon dit probleem goed uitleggen De rode woorden zeggen iets van de blauwe woorden. De blauwe woorden zijn niet zelfstandige naamwoorden Daarom zijn de rode woorden bijwoorden

Er is geen verschil in vorm Bijvoeglijke naamwoorden zien er meestal hetzelfde uit als bijwoorden en daarom geven ze vaak geen spellingsproblemen Bijvoeglijke naamwoorden zien er meestal hetzelfde uit als bijwoorden en daarom geven ze vaak geen spellingsproblemen In het engels worden ze gewoon anders geschreven en daarom moet je het verschil weten tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden In het engels worden ze gewoon anders geschreven en daarom moet je het verschil weten tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

Compare the columns He has a beautiful piano He has a beautiful piano This is a wonderful job This is a wonderful job The doctors were hopeful after the operation The doctors were hopeful after the operation She is a happy girl She is a happy girl He plays the piano beautifully The wall was wonderfully painted Hopefully he will recover She was happily married

Zie de vorige dia In de linker kolom staan de bijvoeglijke naamwoorden In de linker kolom staan de bijvoeglijke naamwoorden In de rechter kolom de bijwoorden In de rechter kolom de bijwoorden Zoals je ziet is de schrijfwijze anders Zoals je ziet is de schrijfwijze anders Vaak komt er een uitgang –ly achter het bijvoeglijk naamwoord, maar niet altijd Vaak komt er een uitgang –ly achter het bijvoeglijk naamwoord, maar niet altijd

Afwijkende uitgangen (geen – ly) He is a good friend He is a good friend This is a fast car This is a fast car Life is hard Life is hard I know him well It run fast He studies hard